Standsuitgaven: studeerkamer

1.a.14) Standsuitgaven: studeerkamer

Uitgaven voor de studeerkamer kunnen worden aangemerkt als aftrekbare kosten indien u als IB-ondernemer zich in alle redelijkheid op het standpunt kan stellen dat uw werkkamer thuis tot een behoorlijke vervulling bijdraagt. Hierbij is wel van belang dat de omvang van de uitgaven de grenzen der redelijkheid niet mogen overschrijven. Maar dit spreekt natuurlijk voor zich.

Maar wat nu ten aanzien van de werkkamer in de eigen woning die zowel privé als zakelijk wordt gebruikt. Kunnen dan de kosten ten aanzien van de werkkamer nog worden afgetrokken?

In HR 6 februari 1980, nr. 19 506, BNB 1980/91, oordeelde de Hoge Raad ten aanzien van de werkkamer in de eigen woning dat bij gemengd gebruik, zich de mogelijkheid kan voordoen om de kosten te splitsen in een aftrekbaar en een niet-aftrekbaar gedeelte.

Daartoe zou moeten worden onderzocht in hoeverre het gebruik — naar tijd of naar ruimte — aan een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking dienstbaar is geweest, respectievelijk het persoonlijke leven van belanghebbende en zijn gezin heeft gediend. Met andere woorden er dient te worden gesplitst door middel van een pro-rata berekening. Waardoor de uitgaven ten aanzien van de studeerkamer kunnen worden gesplitst in zakelijke kosten en niet zakelijke kosten. Deze splitsing voor de pro rata berekening is dan gebaseerd op het gebruik van de studeerruimte naar tijd of naar ruimte (aantal m2 in oppervlakte dat zakelijk wordt gebruikt in vergelijking met het aantal m2 dat voor privé wordt gebruikt).

Hierdoor zijn de zakelijke kosten dan fiscaal aftrekbaar en de niet zakelijke kosten zijn dan niet van uw fiscale winst aftrekbaar. Waardoor uw fiscale winst met hetzelfde bedrag van de niet-aftrekbare kosten wordt opgehoogd.

DutchEnglish