Tuchtrechtelijke boeten

Al deze bestuurlijke boetes zijn dus niet van de fiscale winst aftrekbaar. Maar verhogen juist uw fiscale winst.

Tuchtrechtelijke boeten die niet fiscaal aftrekbaar zijn:

Evenals bij de bestuurlijke boeten is het ook wenselijk dat de fiscale aftrekbaarheid van tuchtrechtelijke geldboeten, opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, wordt uitgesloten. Daarmee wordt beoogd de aftrekuitsluiting zich te laten uitstrekken tot alle wettelijk geregelde punitieve sancties, zodat deze sancties niet deels kunnen worden afgewenteld door de aftrekbaarheid bij de bepaling van de winst uit onderneming.

Met het opnemen van deze categorie in onderdeel c, van het eerste lid van artikel 3.14 wordt hierin voorzien. Zodoende wordt bereikt dat de sancties die kunnen worden opgelegd via tuchtrechtspraak als bedoeld in artikel 113, tweede lid, van de Grondwet, dezelfde fiscale behandeling ten deel vallen als andere wettelijk geregelde punitieve sancties.

Deze aftrekbeperking strekt zich onder meer uit tot tuchtrechtelijke geldboeten als bedoeld in artikel 2van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 opgelegd door een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ( Kamerstukken I 2002/03, 27 025, nr. 200).

Afgezien van tuchtrechtelijke geldboeten als bedoeld in artikel 2 van die wet, kan bij de beperking van aftrekbaarheid worden gedacht aan de geldboeten die opgelegd kunnen worden aan een gerechtsdeurwaarder (art. 43 Gerechtsdeurwaarderswet), aan een arts, een tandarts, een apotheker, een gezondheidszorgpsycholoog, een psychotherapeut, een fysiotherapeut, een verloskundige of een verpleegkundige (art. 48 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg) dan wel aan een dierenarts (art. 16 Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990) of aan een registerloods (art. 28 Loodsenwet).

Jurisprudentie
Richtinggevende jurisprudentie. Gerechtshof

Hof ‘s Hertogenbosch 26 april 2010, nr. 08/00690,

Belanghebbende is advocaat en heeft een seksuele relatie aangegaan met een (inmiddels ex-) cliënte. Aan deze vrouw heeft de advocaat, beweerdelijk onder dwang, € 112.500,- betaald en hij wil dit bedrag als ondernemingskosten ten laste van zijn praktijkwinst brengen. Belanghebbende beargumenteert de aftrekpost met de stelling dat de betaling diende ter voorkoming van negatieve publiciteit. Het Hof citeert een uitspraak van het Hof Leeuwarden, rolnummer 488/04, waarin is beslist dat dergelijke betalingen tot de privésfeer behoren. De Hoge Raad heeft op 12 januari 2007, nr. 43.177 het cassatieberoep tegen genoemde uitspraak met toepassing van artikel 81 RO verworpen. Het Hof sluit zich hierbij en aan en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Tuchtrechtelijke boeten die niet vallen onder de reikwijdte van de voorgestelde bepaling

Geldboeten die aan vrije beroepsbeoefenaren kunnen worden opgelegd op basis van vereningingstuchtrecht, vallen daarentegen niet onder de reikwijdte van de voorgestelde bepaling.’

DutchEnglish