Vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden

De aftrekuitsluiting voor kosten en lasten in verband met vaartuigen voor representatie doeleinden in de zin van art. 3.14 Wet IB gaat voor op de aftrekbeperking ten aanzien van representatiekosten van art. 3.15 Wet IB.

Dat betekent dat de kosten van vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden niet aftrekbaar zijn, ook niet wanneer zij 100% zakelijk zijn. Omdat de rangorderegel van toepassing is, kunnen deze kosten ook niet meer worden ondergebracht onder de aftrekbeperking van de representatiekosten van art. 3.15, waardoor 73,5% aftrekbaar zou zijn geweest. Enige uitzondering hierop is aan de orde wanneer het vaartuig (mede) wordt gebruikt voor reclamedoeleinden en dus niet alleen voor representatieve doeleinden. Het ligt dan voor de hand een splitsing te maken al naar gelang het soort gebruik.

We zullen de relatie tussen art. 3.14 Wet IB, ten aanzien van de aftrekuitsluiting voor kosten en lasten in verband met vaartuigen voor representatie doeleinden, en art. 3.15 Wet IB, ten aanzien van de aftrekbeperking van representatiekosten, illustreren aan de hand van het onderstaande voorbeeld. Daaropvolgend zullen we ingaan wanneer de kosten van het vaartuig in relatie staan tot de kosten met betrekking tot reclamedoeleinden.

Voorbeeld in verband met relatie tussen art. 3.14 Wet IB, ten aanzien van de aftrekuitsluiting voor kosten en lasten in verband met vaartuigen voor representatie doeleinden, en art. 3.15 Wet IB, ten aanzien van de aftrekbeperking van representatiekosten:

U als IB-ondernemer geeft een personeelsfeest en huurt daarvoor een boot. Op deze boot waar het personeelsfeest op gegeven wordt, laat u ook een diner verzorgen en zorgt u voor entertainment.

Ingevolge art. 3.14 Wet IB worden de kosten en lasten in verband met vaartuigen voor representatie doeleinden volledig van aftrek afgesloten. Dat betekent helaas dat de huur van de boot niet aftrekbaar is van uw fiscale winst.

Daarentegen zijn de kosten en lasten welke verband houden met diner en entertainment ingevolge art. 3.15 Wet IB wel voor 73,5% aftrekbaar! Omdat de kosten en lasten in verband met vaartuigen voor representatie doeleinden vallen onder art. 3.14 Wet IB kunnen deze op basis van de rangorderegel niet meer onder worden gebracht bij art. 3.15. ten aanzien van de representatiekosten.

Van toepassing zijnde jurisprudentie:

Rb. Breda 11 september 2007, nr. 06/3046, LJN BB4509.

Belanghebbende maakt als moedermaatschappij deel uit van een fiscale eenheid waartoe onder andere ook een architectenbureau behoort. Het architectenbureau organiseert enkele malen per jaar een vaartocht met een gehuurde motorkruiser om met de verschillende partijen van bouwprojecten tot een oplossing te komen voor problemen. In geschil is of de kosten voor het gebruik van het vaartuig vallen onder de van aftrek uitgesloten kosten van art. 3.14 van de Wet IB 2001. De rechtbank is van oordeel dat het pleziervaartuig is gebruikt voor representatieve doeleinden zoals bedoeld in art. 3.14 IB 2001 en dat daardoor de daaraan verbonden kosten van aftrek van de winst zijn uitgesloten.

Rb Breda 5 oktober 2006, nr. 05/780.

Belanghebbende huurt in 2001 een boot van A. A is één van de aandeelhouders van belanghebbende. De boot wordt onder andere gebruikt voor besprekingen met het personeel en eveneens voor brainstormsessies. Belanghebbende brengt de voor de huur van de boot betaalde kosten in aftrek van de fiscale winst. Rechtbank Breda beslist dat de kosten voor de huur van de boot niet aftrekbaar zijn van de fiscale winst, omdat de inzet van de zeilboot onder andere tot haar functie heeft, het bieden van vaargenot aan de personeelsleden. Volgens de rechtbank is dit een privégenot en is er derhalve sprake van gebruik voor representatieve doeleinden in de zin van artikel 3.14 van de Wet IB 2001. De kosten voor de huur van de boot zijn daarom niet aftrekbaar van de fiscale winst.

Voorbeeld van de relatie tussen de kosten en lasten van vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden en de daarmee samenhangende reclamekosten:

U als IB-ondernemer geeft een personeelsfeest en huurt daarvoor een boot. Op deze boot waar het personeelsfeest op gegeven wordt, laat u ook een diner verzorgen en zorgt u voor entertainment. Daarnaast beplakt u de boot met het loge en de bedrijfsnaam van uw onderneming.

Ingevolge art. 3.14 worden de kosten en lasten in verband met vaartuigen voor representatie doeleinden volledig van aftrek afgesloten. Dat betekent dat de huur van de boot niet aftrekbaar is van uw fiscale winst.

Daarentegen zijn de kosten en lasten welke verband houden met diner en entertainment ingevolge art. 3.15 wel voor 73,5% aftrekbaar.

Omdat het vaartuig mede) wordt gebruikt voor reclamedoeleinden en dus niet alleen voor representatieve doeleinden, kunt u de kosten welke in relatie staan tot de kosten voor reclame wel aftrekken van uw fiscale winst. Hiervoor dient u dan een splitsing te maken al naar gelang het soort gebruik. Let wel, deze reclamekosten vallen dan niet onder art. 3.15 Wet IB, maar vallen onder het totaalwinstbeginsel van art. 3.8 Wet IB 2001 en zijn hierdoor volledig van uw fiscale winst aftrekbaar. Immers zij worden aangemerkt als zakelijke kosten.

DutchEnglish