Bij ONZKantoor vinden we het belangrijk dat alle fiscale informatie voor een ieder vrij raadpleegbaar is. Enerzijds kan dan worden gesteld dat dit snijdt aan ons eigen verdienmodel anderzijds geloven we dat in het informatietijdperk hier niet aan ontkomen. Daarom dat we besloten hebben om met de kennisbank van ONZKantoor, anders te zijn als onze concurrenten, door stapsgewijs fiscale informatie die veelal gesloten ligt achter de betaalmuren van fiscale databases en voorheen uitsluitend toegankelijk was voor accountants en fiscalisten vrij beschikbaar te stellen en raadpleegbaar te maken voor onze bezoekers. Ongeacht of je klant bent van ons of niet. Gewoon omdat het kan. De komende blogs zullen we uitsluitend wijden aan de posten van artikel 3.14 van de wet op de Inkomstenbelasting 2001, hierna te noemen: art. 3.14 Wet IB 2001, die voor u als IB-ondernemer van belang zijn.

Art. 3.14 Wet IB 2001 heeft betrekking op: van aftrek uitgesloten kosten. Dus kosten die niet voor aftrek in aanmerking komen. Zoals u vast al weet zijn uitsluitend zakelijke kosten aftrekbaar van de fiscale winst. Echter artikel 3.14 Wet IB 2001 noemt een aantal posten op die niet van de fiscale winst mogen worden afgetrokken en daarom dienen te worden opgeteld bij de fiscale winst, waardoor de te belasten fiscale winst hoger wordt. Het niet optellen van deze kosten bij de fiscale winst zorgt ervoor dat u als IB-ondernemer fiscale risico’s loopt met een navorderingsaanslag plus fiscale boetes tot gevolg. Om deze reden dat wij van ONZKantoor het belangrijk vinden dat u van deze fiscale risico’s op de hoogte bent.

Artikel 3.14. Van aftrek uitgesloten algemene kosten

Bij het bepalen van de winst komen niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met de volgende posten (klik op de link om naar de betreffende pagina te gaan):

a. het voeren van een zekere staat;

b. vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden;

c. geldboeten opgelegd door een Nederlandse strafrechter en geldsommen betaald aan de Staat ter voorkoming van strafvervolging in Nederland of ter voldoening aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, geldboeten opgelegd door een instelling van de Europese Unie, alsmede kosten als bedoeld in artikel 234, zesde lid, en artikel 235, derde lid, van de Gemeentewet;

d. misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;

e. misdrijven ter zake waarvan een strafbeschikking onherroepelijk is geworden;

f. wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie;

g. dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden, en

h. giften, beloften of diensten indien blijkt dat sprake is van een strafbaar feit als bedoeld in artikel 126, eerste lid, 177, 177a, 178,178a, 328ter, tweede lid, of 328quater, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.

DutchEnglish